Vaststellen van de concentratie van β-microglobuline (β2M) in serum, urine of liquor.
Lees verder ›Diagnose en follow-up van primair levercelcarcinoom en non-seminomateuze kiemceltumoren.
Lees verder ›Onderzoek naar familiaire trombofilie.
Lees verder ›Bepaling van het ‘low-density lipoprotein’ (LDL)-cholesterol in serum of heparineplasma.
Lees verder ›Onderzoek naar de vitamine D-status.
Lees verder ›Het meten van de concentratie van C3d.
Lees verder ›Opsporen en vaststellen van een C1-esteraseremmerdeficiëntie.
Lees verder ›Het bepalen van de IgG-concentratie in serum of ander lichaamsvocht.
Lees verder ›Het begrip immunofenotypering wordt in de immunologie en hematologie gebruikt voor onderzoek naar het immunofenotype van cellen (veelal leukocyten). Hierbij wordt gebruikgemaakt van (monoklonale) antistoffen die specifiek een bepaald eiwit of suikergroep op de celmembraan of intracellulair herkennen. Veelal wordt gebruikgemaakt van fluorochroom-geconjugeerde antistoffen, waarna de reactiviteit snel en eenvoudig kan worden vastgesteld door de leukocyten (of andere cellen) te analyseren met de flowcytometer. Door meerdere antistoffen gelijktijdig te gebruiken wordt gedetailleerde informatie verkregen over het eiwit-expressieprofiel (ofwel immunofenotype) van de onderzochte cellen.
Lees verder ›Het bepalen van de concentraties van de erytrocyten, trombocyten en de verschillende typen leukocyten in bloed en het kwalitatief beoordelen van bloedcellen in een uitstrijkpreparaat.
Lees verder ›is een langzaam groeiende aerobe, gramnegatieve bacterie met bijzondere groei-eisen. Voor de kweek zijn speciale voedingsbodems vereist met actieve koolstof, cysteïne en andere speciale ingrediënten. Hierdoor heeft het tot 1976 geduurd voordat de bacterie voor het eerst in kweek gebracht werd na een uitbraak van pneumonie bij een bijeenkomst van Amerikaanse veteranen in Philadelphia. Van zijn vijftien serotypen bekend; behalve zijn er nog zo’n veertig andere -soorten bekend.
Lees verder ›Meting van de concentraties van vrij L-carnitine en acylcarnitine species in plasma vindt plaats wanneer gedacht wordt aan een defect in de mitochondriële β-oxidatie van vetzuren (vetzuuroxidatiedefect, VZOD) of aan een organo-acidurie.
Lees verder ›Bepaling van de concentratie van C1q in serum.
Lees verder ›Het meten van cotinine in bloed of urine wordt toegepast om het nicotinegebruik van een persoon na te gaan.
Lees verder ›Bepalen van haptoglobineconcentratie in serum of plasma bij verdenking op intravasale hemolyse.
Lees verder ›Het bepalen van de IgA-concentratie in serum of ander lichaamsvocht (bijvoorbeeld speeksel).
Lees verder ›Onderzoek van de omzetting van fibrinogeen en de fibrinepolymerisatie.
Lees verder ›Lees verder ›
Het bevestigen van een foliumzuurtekort als oorzaak van hematologische aandoeningen of het vaststellen van foliumzuurtekort als risicofactor, onder andere bij de vroege ontwikkeling van het ongeboren kind door het meten van de concentratie van foliumzuur in het bloed. Deze is echter niet volledig representatief voor de werking van foliumzuur in de weefsels. In een grijs gebied tussen ruime aanwezigheid en ernstig tekort geeft de concentratie in het bloed geen eenduidig antwoord op de vraag of er in de weefsels zelf een tekort bestaat. De concentratie homocysteïne in het bloed kan daarover beter uitsluitsel geven (zie Homocysteïnetest).
Lees verder ›Vaststellen van een verhoogde kans op (long)oedeem.
Lees verder ›Het bepalen van de concentratie van eosinofiele granulocyten in bloed.
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking allergeenspecifiek IgE-gemedieerde type I-allergie.
Lees verder ›Bij verdenking op porfyrie, loodintoxicatie en hereditaire tyrosinemie (zeldzaam) vaststellen of afwijkingen in het heemmetabolisme passen bij de klachten van de patiënt.
Lees verder ›Lees verder ›
Het doel van een bloedkweek is het aantonen van de aanwezigheid van bacteriën (of gisten) in het bloed.
Lees verder ›Onderzoek van gewrichtsvloeistof bij gezwollen en/of ontstoken gewrichten.
Lees verder ›Onderzoek op gebruik van methadon.
Lees verder ›Ter verklaring van microcytaire hypochrome anemie of hemolyse, bij verdenking van mogelijke instabiliteit bij een al of niet zichtbaar abnormaal hemoglobine, als indicatie voor DNA-onderzoek. Maakt deel uit van het hemoglobinopathie (HbP) onderzoekspakket ter voorkoming van ernstige fenotypen in risicoparen.
Lees verder ›Het monitoren van het effect van anticoagulantia op de plasmatische stolling.
Lees verder ›Het bepalen van de concentratie IgM in serum.
Lees verder ›Vaststellen van spierschade en risico-inschatting op acuut nierfalen.
Lees verder ›■ differentiële diagnostiek en controle op beloop en behandeling van lever- en spierziekten
Lees verder ›Lees verder ›
Bepaling van de activiteit van lactaatdehydrogenase (LD) in bloedplasma of serum.
Lees verder ›Vaststellen van de concentratie van sporenelementen dan wel toxische elementen in bloed en urine.
Lees verder ›Bepaling van albumine in serum.
Lees verder ›Bepaling van prealbumine werd gebruikt ter evaluatie van de eiwitvoedingsstatus. Naar huidige inzichten is prealbumine daar niet geschikt voor. Prealbumine kan een prognostische waarde hebben bij verschillende ziekten.
Lees verder ›Meting van thyroxinebindend globuline (TBG) in serum of plasma.
Lees verder ›■ vaststellen van intestinaal eiwitverlies () in geval van hypoalbuminemie
Lees verder ›Onderscheid maken tussen inflammatoire darmaandoening (IBD) en prikkelbaredarmsyndroom (IBS) en follow-up van IBD.
Lees verder ›In het laatste decennium zijn er meerdere nieuwe orale anticoagulantia in Nederland op de markt gekomen. Deze nieuwe middelen zijn conform de Leidraad begeleide introductie nieuwe orale antistollingsmiddelen (geschreven door de de wetenschappelijke verenigingen (NVVC, NIV, NVN, NOV, VAL/NVKC, NVZA/KNMP) en de Orde Medisch Specialisten) geïntroduceerd. Deze orale middelen betreffen enerzijds de directe trombine-inhibitor dabigatran en anderzijds meerdere directe Xa-inibitors, zoals apixaban, edoxaban en rivaroxaban. Vanwege hun voorspelbare antistollende effect is geen routinematige controle door middel van laboratoriumtests nodig. Deze nieuwe middelen zullen in belangrijke mate de vitamine K-antagonisten gaan vervangen.
Lees verder ›De HACEK-groep bacteriën is een verzameling bacteriesoorten uit de mond-keelholte met als gemeenschappelijk kenmerk dat ze endocarditis kunnen veroorzaken. Deze groep van organismen is gezamenlijk verantwoordelijk voor 3-5% van alle gevallen van bacteriële endocarditis. Het zijn kleine gramnegatieve bacteriën die voor hun groei afhankelijk zijn van een verhoogde CO-concentratie. De soorten groeien langzaam op de standaardvoedingsbodems als bloed- of chocoladeagar (48-72 uur).
Lees verder ›Het beoordelen van de groeihormoonstatus bij verdenking van zowel groeihormoondeficiëntie als acromegalie en het beoordelen van het effect van groeihormoontherapie.
Lees verder ›Het meten van de osmotische resistentie van erytrocyten, dat wil zeggen hun vermogen water op te nemen totdat dit tot lysis van de erytrocyten leidt.
Lees verder ›Bepaling van thyreoglobuline (Tg).
Lees verder ›Bepaling van thyroïdstimulerend hormoon (TSH) in serum of plasma bij onderzoek naar het functioneren van de schildklier.
Lees verder ›Bepaling van het antidiuretisch hormoon (ADH) of vasopressine in bloed.
Lees verder ›Differentiële diagnostiek van auto-immuunhypothyreoïdie en hyperthyreoïdie middels bepalen van antistoffen tegen thyroïdperoxidase (TPO), thyreoglobuline (TG) en de TSH-receptor.
Lees verder ›Uitsluiten van hartfalen of een cardiale oorzaak van (acute) dyspneu.
Lees verder ›Bepaling van de concentratie van C3 in serum.
Lees verder ›Bepaling van C-reactieve proteïne (CRP) ter opsporing van infectie en vervolg van therapie.
Lees verder ›Bepaling van groeihormoon en het opsporen van de oorzaken van te lage en te hoge waarden.
Lees verder ›De HbA-concentratie in het bloed maakt deel uit van het hemoglobinopathie (HbP) onderzoekspakket en wordt voornamelijk bepaald bij verdenking op β-thalassemie, conform de landelijke protocollen van de VHL en bij preventie van vormen van β-thalassaemia major.
Lees verder ›Bepaling van de concentratie IgD in serum.
Lees verder ›Bepaling van een tekort aan proteïne C.
Lees verder ›Bevestiging van verdenking op een verhoogde viscositeit
Lees verder ›Het bevestigen van een vitaminetekort als vermoedelijke oorzaak van neurologische en hematologische aandoeningen door het meten van de concentraties van vitamine B en/of foliumzuur in het bloed. Voor beide vitamines geldt dat er een grijs gebied tussen voldoende aanwezigheid en ernstig tekort in het bloed bestaat waarin de gemeten bloedconcentratie geen eenduidig antwoord geeft op de vraag of in de weefsels zelf een tekort bestaat. Door het meten van de metabolieten homocysteïne en/of methylmalonzuur in plasma c.q. serum kan men daarover uitsluitsel krijgen (zie Homocysteïnetest en Methylmalonzuur (MMA)).
Lees verder ›Het opsporen van een zinkdeficiëntie.
Lees verder ›De activiteitsbepaling van alkalische fosfatase (AF) wordt gebruikt bij de diagnostiek en de follow-up van leveraandoeningen en botziekten.
Lees verder ›Analyse van aminozuren in bloed en/of urine voor het aantonen, follow-up of bevestigen van erfelijke stoornissen in het aminozuurmetabolisme.
Lees verder ›Onderzoek naar androgeenovermaat bij vrouwen met hirsutisme en/of virilisatie.
Lees verder ›Lees verder ›
Diagnostiek bij verdenking op myasthenia gravis (MG), bij afwezigheid van antistoffen tegen acetylcholinereceptoren (AChR).
Lees verder ›is een gramnegatieve, facultatief intracellulaire bacterie met bijzondere groei-eisen. In vitro groeit de bacterie langzaam en alleen in aanwezigheid van verhoogde CO-concentratie.
Lees verder ›Ondersteunen van de diagnose van aanwezigheid van een adenocarcinoom. Follow-up na primaire behandeling van een adenocarcinoom, met name van de mamma, om tijdig een recidief of metastasering vast te stellen en behandeling te starten.
Lees verder ›Bepaling van calcitonine (CT), veelal in combinatie met een stimuleringstest.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Meting van dehydro-epiandrosteronsulfaat (DHEA-S).
Lees verder ›Bepaling van de eventuele aanwezigheid van M-proteïnen in serum.
Lees verder ›Lysozym in serum of urine wordt gebruikt om de toe- of afname van sarcoïdose te volgen.
Lees verder ›Het bepalen van de karakteristieken van de erytrocytenpopulatie.
Lees verder ›Vaststellen van hypo- of hypernatriëmie.
Lees verder ›Vaststellen van gebruik van opiaten.
Lees verder ›Lees verder ›
Bepaling van parathyroïdhormoon (PTH) in plasma.
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op reumatoïde artritis (RA).
Lees verder ›Het aantonen van maternale antistoffen tegen trombocyten van de foetus/neonaat, bij verdenking op FNAIT.
Lees verder ›Aantonen en/of uitsluiten van vitamine A-deficiëntie.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Onderzoek op gebruik van amfetamines.
Lees verder ›Vaststellen van de aan- of afwezigheid van antinucleaire antistoffen (ANA), het eventueel kwantificeren van de hoeveelheid ervan en het nader vaststellen van de specificiteit van de ANA. Diagnostiek bij verdenking op gegeneraliseerde auto-immuunziekten.
Lees verder ›Lees verder ›
Differentiële diagnostiek van diabetes mellitus.
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op actieve coeliakie.
Lees verder ›Vaststellen van α-antitrypsine (αAT)-deficiëntie door concentratiemeting. Aanvullend kan genoomdiagnostiek plaatsvinden.
Lees verder ›De bezinking (BSE) is een screeningsonderzoek bij symptomatische patiënten voor het opsporen van die ziekten, die een acutefasereactie bewerkstelligen of die een verhoging van immunoglobulinen geven. Sequentieel bepaald is de bezinking een parameter om het verloop van deze processen te volgen.
Lees verder ›Het bepalen van de concentratie van leukocyten en erytrocyten in liquor en het differentiëren van de leukocyten.
Lees verder ›Uitsluiten of bevestigen van een ceruloplasminetekort, deels in aanvulling op de bepaling van koper.
Lees verder ›Follow-up bij neuro-endocriene tumoren.
Lees verder ›Bepaling van de concentratie van C4 in serum.
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op cryoglobulinemie.
Lees verder ›Bepaling van totaaleiwit in serum/plasma.
Lees verder ›Aantonen van (darm)infecties met en wormen.
Lees verder ›Vaststellen van verlaagd of verhoogd fibrinogeengehalte.
Lees verder ›De hemoglobineconcentratie van het bloed wordt bepaald bij verdenking op anemie of polycythemie.
Lees verder ›Onderzoek van liquor cerebrospinalis bij neurologische vraagstellingen.
Lees verder ›Het bepalen van de concentratie methemalbumine bij verdenking op intravasale hemolyse of bij verdenking op hemorragische pancreatitis.
Lees verder ›Het vaststellen van een primaire immunodeficiëntie bij voorkeur inclusief identificatie van het genetische defect
Lees verder ›Het bepalen van prolactine in bloed.
Lees verder ›Bepaling van een tekort aan proteïne S bij de diagnostiek van erfelijke trombofilie.
Lees verder ›De suikerabsorptietest wordt gebruikt voor het onderzoek van de darmdoorlaatbaarheid bij enteropathie en ontstekingsprocessen van de darmwand. Door meting van de mate van diffusie door de darmwand van twee niet-absorbeerbare suikers van verschillende molecuulgrootte kan een indruk worden gekregen van de barrièrefunctie en het oppervlak van de darmwand.
Lees verder ›Evaluatie van de androgeenstatus.
Lees verder ›De zweettest, waarbij de concentratie van chloride en eventueel natrium in zweet wordt gemeten, wordt gebruikt bij de diagnose van cystische fibrose (CF, taaislijmziekte).
Lees verder ›1 Algemene inleiding
Lees verder ›Het doel is de meting van de concentratie van adiponectine in verband met mogelijke stoornissen bij obesitas, atherosclerose, diabetes mellitus type 2.
Lees verder ›■ differentiële diagnostiek van leverziekten
Lees verder ›Het vaststellen van een gestoorde nierfunctie, waarbij er te veel albumine wordt uitgescheiden in de urine.
Lees verder ›Analyse van alcohol (ethanol) in bloed.
Lees verder ›Vaststellen of de verwerking van ammonium in het lichaam gestoord is.
Lees verder ›Lees verder ›
Antimulleriaans hormoon wordt door de testikels en de ovaria in wisselende hoeveelheden geproduceerd passend bij geslacht en leeftijd.
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op myasthenia gravis (MG).
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op idiopathische membraneuze nefropathie (IMN).
Lees verder ›Bepalen van de antitrombineactiviteit in plasma bij de diagnostiek van erfelijke tromboseneiging, leversynthesestoornis, diffuse intravasale stolling en verbruikscoagulopathie.
Lees verder ›Bepaling van de activiteit van laagmoleculairgewichtheparine (LMWH) of pentasacharide ter controle van antitrombotische behandeling. In specifieke gevallen kan de anti-Xa-bepaling worden gebruikt voor het vaststellen van de therapeutische range van ongefractioneerd heparine op basis van de aPTT. Tevens kan de anti-Xa-methode gebruikt worden voor monitoring van directe Xa-remmers als rivaroxaban, apixaban en edoxaban.
Lees verder ›Lees verder ›
Vaststellen van gebruik van benzodiazepines.
Lees verder ›Bepaling van CA 125 in het serum.
Lees verder ›Lees verder ›
Follow-up van gastro-intestinale tumoren.
Lees verder ›Lees verder ›
Vaststellen of uitsluiten van een ontregeling van de calciumhomeostase. Vervolgen van de behandeling van hyper- of hypocalciëmie.
Lees verder ›Onderzoek op gebruik van cannabis.
Lees verder ›Lees verder ›
Bepaling van CDT in serum bij de vraagstelling chronische overmatige alcoholinname (alcoholmisbruik).
Lees verder ›Cystische fibrose (CF) is een autosomaal recessief overervende aandoening die veel voorkomt bij Kaukasiërs. Andere benamingen voor CF zijn pancreasfibrose, mucoviscidose of taaislijmziekte. In 1989 is het CFTR-gen geïdentificeerd. Het betreft een relatief groot gen met 27 exonen en een lengte van 250 kb; de exonen coderen voor een eiwit van 1480 aminozuren. Er zijn zeer veel verschillende CF-mutaties die de ziekte kunnen veroorzaken (> 1900), op voorwaarde dat ze in tweevoud aanwezig zijn. Echter, wereldwijd zijn ongeveer 35 mutaties verantwoordelijk voor bijna alle gevallen van CF. Afhankelijk van de groep waartoe een specifieke mutatie behoort, is de epitheliale terugresorptie van chloride in de zweetafvoerbuis gestoord.
Lees verder ›De toepassing van de chloride (Cl) bepaling ligt in de detectie en follow-up van hyper- en hypochloremie en in het bepalen van de in het geval van een metabole acidose.
Lees verder ›Onderzoek op gebruik van cocaïne.
Lees verder ›Bevestiging van verdenking op over- dan wel onderproductie van cortisol.
Lees verder ›Diagnose, classificatie of vervolgen van renale insufficiëntie. Daarnaast kan creatinine in urine ook gebruikt worden ter controle van de vierentwintiguursverzameling en om de concentratie van andere stoffen (eiwitten, medicatie) te corrigeren voor de verschillen in urineconcentratie (urineportie). Om de glomerulaire filtratiesnelheid (GFR) te kunnen schatten zonder gecompliceerd onderzoek, maakt men tegenwoordig, zoals de KDIGO voorschrijft, gebruik van de CKD-EPI-formule. De klaring bij kinderen (< 18 jaar) kan worden geschat met de Schwartz-formule.
Lees verder ›Lees verder ›
Het aantonen van trombusvorming en/of afbraak van fibrine door plasmine.
Lees verder ›Lees verder ›
Dexamethasonremmingstests worden gebruikt in de (differentiële) diagnostiek naar het syndroom van Cushing.
Lees verder ›Vaststellen of monitoren van monoklonale lichteketenproteïnurie (Bence-Jones-eiwitten).
Lees verder ›Het bepalen van de concentratie van erytrocyten in bloed.
Lees verder ›Bepaling van fructose in serum, plasma of urine.
Lees verder ›Hormonen zijn signaalmoleculen die informatie doorgeven van de ene naar de andere cel of orgaan. Zo kunnen hormonen via transport in de bloedbaan cellen in verder weg gelegen weefsels activeren, maar activatie kan ook lokaal in hetzelfde orgaan (paracrien) of zelfs in de secreterende cel zelf (autocrien) plaatsvinden. De hypofyse is de centrale klier die meerdere andere hormoonproducerende klieren aanstuurt, daarbij geholpen door de hypothalamus die de concentratie van belangrijke hormonen controleert. Er bestaan verschillende typen hormonen: monoamines (bijvoorbeeld catecholaminen, serotonine), kleine peptidehormonen (bijvoorbeeld TRH, vasopressine), grotere glycoproteïnehormonen (bijvoorbeeld TSH, LH), steroïdhormonen afgeleid van cholesterol (bijvoorbeeld testosteron) en vetzuurderivaten (bijvoorbeeld prostaglandines).
Lees verder ›Bepaling van de activiteit van γ-glutamyltransferase (γGT) bij verdenking op lever- en galwegaandoeningen en verdenking op alcoholabusus.
Lees verder ›Bepalen van humaan epididymis proteïne 4 (HE4) in serum.
Lees verder ›Het bepalen van de hoeveelheid foetaal hemoglobine (HbF% in lysaat) bij verdenking op hemoglobinopathieën, hereditaire hemolytische anemie, aplastische anemie conform de landelijke protocollen van de VHL. (Zie .)
Lees verder ›Bepaling van ‘high-density lipoprotein’-cholesterol (HDL-cholesterol) in serum/ heparineplasma.
Lees verder ›Vaststellen van hyper- en hypokaliëmie.
Lees verder ›Aantonen van gestoorde absorptie van koolhydraten, in het bijzonder lactose en fructose.
Lees verder ›Onderzoek naar lipiden en (apo)lipoproteïnen.
Lees verder ›Controle van de lithiumspiegel gedurende therapie met lithium.
Lees verder ›Bepaling van lood in bloed en/of urine.
Lees verder ›Onderzoek op gebruik van MDMA (XTC; 3,4-methyleendioxymethamfetamine; ecstasy).
Lees verder ›Het opsporen van erfelijke of verworven stoornissen in het metabolisme van methylmalonzuur; het bevestigen of ontkennen van een vitamine B-deficiëntie op cellulair niveau.
Lees verder ›Met de metopirontest kan men een inschatting maken van stoornissen in de terugkoppeling van cortisol op het hypothalamus-hypofysesysteem.
Lees verder ›Bepaling van concentraties van monoklonale therapeutica () en/of aantonen van antistoffen tegen deze therapeutische antistoffen in serum. De immunogeniciteit bij deze therapeutica wordt ook wel (ADA) genoemd.
Lees verder ›Analyse van organische zuren in urine voor het aantonen, follow-up of bevestigen van erfelijke stoornissen in het intermediaire metabolisme.
Lees verder ›Bepaling van de activiteit en de eiwitconcentratie van plasminogeenactivatorinhibitor (PAI).
Lees verder ›Bij verdenking op prostaatcarcinoom, in combinatie met rectaal onderzoek (DRE), vaststellen bij welke patiënten prostaatbiopsie geïndiceerd is.
Lees verder ›Screeningsonderzoek van de extrinsieke en gemeenschappelijke routes van het stollingssysteem.
Lees verder ›Evaluatie van de activiteit van het renine-angiotensine-aldosteronsysteem (RAAS).
Lees verder ›Merker voor de follow-up van patiënten met maligne melanoom en marker voor cerebrale schade.
Lees verder ›Een semenanalyse wordt uitgevoerd in het kader van een oriënterend fertiliteitsonderzoek, dat zowel gericht is op het opsporen van de oorzaken van subfertiliteit als het bepalen van de kans op een spontane zwangerschap. Semenanalyses in het kader van behandeling van subfertiliteit, bijvoorbeeld intra-uteriene inseminatie (IUI), in-vitrofertilisatie (IVF) of intracytoplasmatische sperma-injectie (ICSI) of ter controle van een vasectomie/vasovasostomie worden buiten beschouwing gelaten, evenals analyses en bewerkingen van semen dat verkregen is na retrograde ejaculatie, elektro- of vibro-ejaculatie.
Lees verder ›De voornaamste toepassing van het profiel van steroïdhormonen in urine is inzicht te krijgen in een overproductie van androgene hormonen door de bijnieren, waarbij de status van meerdere hormonen beschouwd moet worden in hun onderlinge samenhang.
Lees verder ›Onderzoek naar de stolfactoractiviteit van specifieke stolfactoren van het stollingssysteem.
Lees verder ›Meting van vrij thyroxine en thyroxine in serum of plasma.
Lees verder ›Aanvullend onderzoek ter bevestiging hyperthyreoïdie, wanneer de normale diagnostiek niet voldoet.
Lees verder ›Het bepalen van de concentratie trombocyten in bloed.
Lees verder ›Het bepalen van de trombocytenfunctie door trombocyten te aggregeren onder invloed van verschillende agonisten.
Lees verder ›Het detecteren van alloantistoffen tegen trombocytspecifieke antigenen (humane plaatjesantigenen, HPA).
Lees verder ›Inzicht verkrijgen in de functie van de nieren door het gelijktijdig of afzonderlijk meten van ureum in serum(plasma) en urine en de berekening van de ureumklaring. Daarnaast hebben de metingen afzonderlijk of gecombineerd tot doel het vervolgen van (chronische) stoornissen van de nierfunctie alsook van het effect van de behandeling daarvan; in geval van nierdialyse, het regelen van de dialysedosis en het betrouwbaar schatten van eiwitinname.
Lees verder ›Semikwantitatief onderzoek urinesediment bij verdenking op afwijkingen aan of ziekten van de nieren en de urinewegen.
Lees verder ›Bepaling van de activiteit en de eiwitconcentratie van de von Willebrand-factor (vWF).
Lees verder ›