Vaststellen of monitoren van monoklonale lichteketenproteïnurie (Bence-Jones-eiwitten).
Lees verder ›Bepaling van galzuren in feces.
Lees verder ›Bepaling van de vetuitscheiding in feces.
Lees verder ›■ differentiële diagnostiek van leverziekten
Lees verder ›Voorspellen van de snelheid van metabolisering van fluorouracil (5-FU), capecetabine en tegafur.
Lees verder ›Vaststellen van de concentratie van β-microglobuline (β2M) in serum, urine of liquor.
Lees verder ›Bepalen van humaan epididymis proteïne 4 (HE4) in serum.
Lees verder ›Rubellavirus is een RNA-virus en hoort tot de familie van de .
Lees verder ›■ vaststellen van intestinaal eiwitverlies () in geval van hypoalbuminemie
Lees verder ›Vaststellen/uitsluiten van acute hartschade.
Lees verder ›Bepaling van de activiteit van lactaatdehydrogenase (LD) in bloedplasma of serum.
Lees verder ›De glucosetolerantietest (GTT) wordt voornamelijk gebruikt voor onderzoek naar gestoorde glucosetolerantie en zwangerschapsdiabetes in het geval dat losse glucosebepalingen geen uitkomst bieden.
Lees verder ›Aantonen en/of uitsluiten van deficiëntie van vitamine B (thiamine).
Lees verder ›Bepaling van thyreoglobuline (Tg).
Lees verder ›Vaststellen van de concentratie van sporenelementen dan wel toxische elementen in bloed en urine.
Lees verder ›Vaststellen van de activiteit van angiotensine-I-converterend enzym (ACE) bij (neuro)sarcoïdose en andere granulomatosen.
Lees verder ›Aanvullend onderzoek ter bevestiging hyperthyreoïdie, wanneer de normale diagnostiek niet voldoet.
Lees verder ›Vaststellen of de verwerking van ammonium in het lichaam gestoord is.
Lees verder ›Bepaling van de eventuele aanwezigheid van M-proteïnen in serum.
Lees verder ›Bepaling van thyroïdstimulerend hormoon (TSH) in serum of plasma bij onderzoek naar het functioneren van de schildklier.
Lees verder ›Nader onderzoek acidose. Verdenking metabole stoornis.
Lees verder ›Lees verder ›
Bepalen van hyper/hypofosfatemie en van hyper/hypofosfaturie.
Lees verder ›Bepaling van C-reactieve proteïne (CRP) ter opsporing van infectie en vervolg van therapie.
Lees verder ›Bepaling van het ‘low-density lipoprotein’ (LDL)-cholesterol in serum of heparineplasma.
Lees verder ›Vaststellen van hyper- en hypokaliëmie.
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op antifosfolipidensyndroom (APS).
Lees verder ›De toepassing van de chloride (Cl) bepaling ligt in de detectie en follow-up van hyper- en hypochloremie en in het bepalen van de in het geval van een metabole acidose.
Lees verder ›Bepaling van ‘high-density lipoprotein’-cholesterol (HDL-cholesterol) in serum/ heparineplasma.
Lees verder ›Bepaling van carcino-embryonaal antigeen (CEA) in bloed prognostisch en in de follow-up van colorectale kanker.
Lees verder ›Meting van de concentraties van vrij L-carnitine en acylcarnitine species in plasma vindt plaats wanneer gedacht wordt aan een defect in de mitochondriële β-oxidatie van vetzuren (vetzuuroxidatiedefect, VZOD) of aan een organo-acidurie.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Bepaling van groeihormoon en het opsporen van de oorzaken van te lage en te hoge waarden.
Lees verder ›Onderzoek naar lipiden en (apo)lipoproteïnen.
Lees verder ›Lees verder ›
Onderzoek van gewrichtsvloeistof bij gezwollen en/of ontstoken gewrichten.
Lees verder ›Opsporen en vaststellen van een C1-esteraseremmerdeficiëntie.
Lees verder ›Het bepalen van de IgA-concentratie in serum of ander lichaamsvocht (bijvoorbeeld speeksel).
Lees verder ›Vaststellen van het gehalte van IgG-subklassen.
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op actieve coeliakie; ter bevestiging van de uitslag van de tissue-transglutaminaseantistoffen (tTGA).
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op een gammopathie-geassocieerde polyneuropathie.
Lees verder ›Vaststellen van spierschade en risico-inschatting op acuut nierfalen.
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op myasthenia gravis (MG).
Lees verder ›Vaststellen van hyperurikemie.
Lees verder ›Bepaling van de concentratie van C1q in serum.
Lees verder ›Het meten van de concentratie van C3d.
Lees verder ›Het bepalen van de IgG-concentratie in serum of ander lichaamsvocht.
Lees verder ›Bepaling van albumine in serum.
Lees verder ›Lees verder ›
Het bepalen van de concentratie methemalbumine bij verdenking op intravasale hemolyse of bij verdenking op hemorragische pancreatitis.
Lees verder ›Follow-up van gastro-intestinale tumoren.
Lees verder ›Bepaling van lood in bloed en/of urine.
Lees verder ›Vaststellen/uitsluiten van spierschade of verhoogde spierafbraak.
Lees verder ›Postoperatieve follow-up bij cervixcarcinoom en beoordeling van het effect van chemo- en/of radiotherapie.
Lees verder ›Analyse van organische zuren in urine voor het aantonen, follow-up of bevestigen van erfelijke stoornissen in het intermediaire metabolisme.
Lees verder ›is een platworm () behorende tot de groep van botten (). Er zijn vijf soorten die voor de mens van belang zijn, waarvan en relatief het meeste voorkomen.
Lees verder ›Onderzoek naar androgeenovermaat bij vrouwen met hirsutisme en/of virilisatie.
Lees verder ›Bepalen van de Rh-bloedgroepen.
Lees verder ›Denguevirus is een RNA-virus en behoort tot de familie van de . Er bestaan vier verschillende typen.
Lees verder ›Filariën zijn rondwormen () die een bloed- of weefselinfectie veroorzaken en via vliegen of muggen worden overgebracht. Van de honderden -soorten die bekend zijn, zijn er acht die een natuurlijke infectie bij de mens kunnen veroorzaken. Andere -soorten, zoals , komen gewoonlijk voor bij zoogdieren (zoals honden), maar kunnen incidenteel bij de mens tot een (incomplete) infectie leiden.
Lees verder ›Bepaling van de concentratie IgD in serum.
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op auto-immuunhepatitis (AIH).
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op anti-GBM-ziekte.
Lees verder ›Ondersteunen van de diagnose van aanwezigheid van een adenocarcinoom. Follow-up na primaire behandeling van een adenocarcinoom, met name van de mamma, om tijdig een recidief of metastasering vast te stellen en behandeling te starten.
Lees verder ›Vaststellen van hypo- of hypernatriëmie.
Lees verder ›Aantonen en/of uitsluiten van vitamine A-deficiëntie.
Lees verder ›West-Nijl-virus (WNV) is een RNA-virus en hoort tot de familie van .
Lees verder ›Bepaling van de concentratie van C4 in serum.
Lees verder ›Bepalen van insuline voor bevestiging van een insulinoom, diagnostiek van onverklaarde hypoglykemieën of de lokalisatie van insulineproducerende tumoren met behulp van selectieve sampling.
Lees verder ›Analyse van alcohol (ethanol) in bloed.
Lees verder ›Analyse van aminozuren in bloed en/of urine voor het aantonen, follow-up of bevestigen van erfelijke stoornissen in het aminozuurmetabolisme.
Lees verder ›De voornaamste toepassing van het profiel van steroïdhormonen in urine is inzicht te krijgen in een overproductie van androgene hormonen door de bijnieren, waarbij de status van meerdere hormonen beschouwd moet worden in hun onderlinge samenhang.
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op auto-immuunhepatitis (AIH).
Lees verder ›Bepaling van de concentratie van C3 in serum.
Lees verder ›Diagnose, classificatie of vervolgen van renale insufficiëntie. Daarnaast kan creatinine in urine ook gebruikt worden ter controle van de vierentwintiguursverzameling en om de concentratie van andere stoffen (eiwitten, medicatie) te corrigeren voor de verschillen in urineconcentratie (urineportie). Om de glomerulaire filtratiesnelheid (GFR) te kunnen schatten zonder gecompliceerd onderzoek, maakt men tegenwoordig, zoals de KDIGO voorschrijft, gebruik van de CKD-EPI-formule. De klaring bij kinderen (< 18 jaar) kan worden geschat met de Schwartz-formule.
Lees verder ›Lees verder ›
Bepaling van follikelstimulerend hormoon (FSH) en luteïniserend hormoon (LH), basaal dan wel na stimulering met LHRH, dient ter evaluatie van het functioneren van de hypothalamus-hypofyse-gonadenas en functie van de gonaden.
Lees verder ›Lees verder ›
Bepaling van een tekort aan proteïne S bij de diagnostiek van erfelijke trombofilie.
Lees verder ›Bloed is een bijzonder belangrijk materiaal voor virusdiagnostiek. Heel veel virussen kennen tijdens de fase van acute ziekte of in de fase voorafgaand aan acute ziekte een viremische fase. In het bloed kan virusantigeen of viraal RNA of DNA aangetoond worden. Gaat de acute fase over in een chronische infectie, dan kunnen veel virussen ook in deze fase in het bloed worden aangetoond. Dit gebeurt meestal door het viraal RNA of DNA aan te tonen.
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op coeliakie.
Lees verder ›Bepaling van CA 125 in het serum.
Lees verder ›Tick-borne-encefalitisvirussen behoren tot de familie van de .
Lees verder ›Onderzoek naar familiaire trombofilie.
Lees verder ›Bepaling van de serotonine en zijn metaboliet 5-hydroxy-3-indolazijnzuur (5-HIAA) in trombocyten (plaatjesrijk plasma) en/of urine voor de diagnostiek naar neuro-endocriene tumoren (NET‘s).
Lees verder ›Het monitoren van het effect van anticoagulantia op de plasmatische stolling.
Lees verder ›Lees verder ›
Diagnose en follow-up van primair levercelcarcinoom en non-seminomateuze kiemceltumoren.
Lees verder ›Amoeben zijn eencellige parasieten () die normaal gesproken in de darm leven. Amoebiasis wordt veroorzaakt door . Daarnaast bestaan er nog verscheidene niet-pathogene amoebensoorten, zowel behorende tot het geslacht (o.a. ) als de soorten en . De (kleine vegetatieve) amoeben leven in de dikke darm. Zij voeden zich daar onder andere met bacteriën en vermenigvuldigen zich door deling. Een gedeelte van de amoeben rondt zich af en vormen een stevige wand. Deze cysten worden met de ontlasting uitgescheiden en zijn direct infectieus. Bij kunnen de vegetatieve amoeben zich ook ontwikkelen tot grote invasieve amoeben. Deze voeden zich met bloed en weefsel en beschadigen de mucosa en submucosa van de dikke darm waarbij kleine bloedende laesies ontstaan. Hierdoor komt er bloed bij de ontlasting (dysenterie). Het is ook mogelijk dat de grote invasieve amoeben door de darmwand de bloedcirculatie bereiken en in organen, veelal de lever, terechtkomen. Hier kunnen ze een karakteristiek abces vormen. De meeste gevallen van een amoebenabces zullen binnen de eerste 3-6 maanden na terugkomst uit een endemisch (sub)tropengebied gevonden worden. Maar men dient er op bedacht te blijven bij iedereen die ooit in een dergelijk gebied geweest is.
Lees verder ›Bepaling van parathyroïdhormoon (PTH) in plasma.
Lees verder ›Bepalen van de hoeveelheid circulerend erytropoëtine (EPO) in bloed.
Lees verder ›Vaststellen van overproductie van aldosteron bij de differentiële diagnostiek van mineralocorticoïdhypertensie.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Evaluatie van de androgeenstatus.
Lees verder ›Met behulp van een plasmatrombopoëtine (Tpo-)bepaling kan onderscheid gemaakt worden tussen een trombocytopenie door een verminderde aanmaak of een verhoogde afbraak van trombocyten.
Lees verder ›Semikwantitatief onderzoek urinesediment bij verdenking op afwijkingen aan of ziekten van de nieren en de urinewegen.
Lees verder ›Bepaling van CDT in serum bij de vraagstelling chronische overmatige alcoholinname (alcoholmisbruik).
Lees verder ›Het bepalen van de concentratie IgM in serum.
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op anafylaxie en mastocytose middels serologisch tryptaseonderzoek voor het aantonen van mestceldegranulatie.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Tezamen met de species behoren alle hier genoemde platwormsoorten tot de (botten).
Lees verder ›Lees verder ›
Dexamethasonremmingstests worden gebruikt in de (differentiële) diagnostiek naar het syndroom van Cushing.
Lees verder ›Lees verder ›
Vaststellen van α-antitrypsine (αAT)-deficiëntie door concentratiemeting. Aanvullend kan genoomdiagnostiek plaatsvinden.
Lees verder ›N-acetyl-α-D-glucosaminidase (NAGLU) is een lysosomaal enzym dat betrokken is bij de afbraak van het glycosaminoglycaan, heparansulfaat. Deficiëntie ten gevolge van mutaties in het -gen (meer dan honderd mutaties beschreven) leidt tot de ernstige neurodegeneratieve ziekte mucopolysacharidose type IIIB (MPSIIIB of Sanfilippo type B). Stapeling van heparansulfaat leidt tot een milde hepato- en splenomegalie en typerend zijn de gedragsproblemen en milde skeletafwijkingen.
Lees verder ›Bij verdenking op prostaatcarcinoom, in combinatie met rectaal onderzoek (DRE), vaststellen bij welke patiënten prostaatbiopsie geïndiceerd is.
Lees verder ›Aantonen en/of uitsluiten van vitamine E-deficiëntie of intoxicaties.
Lees verder ›Lees verder ›
Diagnostiek bij verdenking op idiopathische membraneuze nefropathie (IMN).
Lees verder ›Het bepalen van prolactine in bloed.
Lees verder ›Het aantonen van maternale antistoffen tegen trombocyten van de foetus/neonaat, bij verdenking op FNAIT.
Lees verder ›Differentiële diagnostiek van diabetes mellitus.
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op paraneoplastisch neurologisch syndroom en auto-immuunencefalitis.
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op auto-immuungastritis en pernicieuze anemie.
Lees verder ›Diagnostiek bij inflammatoir darmlijden (IBD), ter serologische differentiatie tussen de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa.
Lees verder ›Differentiële diagnostiek van auto-immuunhypothyreoïdie en hyperthyreoïdie middels bepalen van antistoffen tegen thyroïdperoxidase (TPO), thyreoglobuline (TG) en de TSH-receptor.
Lees verder ›Aantonen van -soorten met kweek en serologie.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Bepaling van de activiteit en de eiwitconcentratie van plasminogeenactivatorinhibitor (PAI).
Lees verder ›Het vaststellen van een primaire immunodeficiëntie bij voorkeur inclusief identificatie van het genetische defect
Lees verder ›Meting van het progesterongehalte.
Lees verder ›Lees verder ›
Het meten van cotinine in bloed of urine wordt toegepast om het nicotinegebruik van een persoon na te gaan.
Lees verder ›Lees verder ›
Deze test is vervangen door het onderzoek dat plaatsvindt uit het bloed van de hielprik bij pasgeborenen naar galactosemie.
Lees verder ›Het opsporen van erfelijke of verworven stoornissen in het metabolisme van methylmalonzuur; het bevestigen of ontkennen van een vitamine B-deficiëntie op cellulair niveau.
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking allergeenspecifiek IgG-gemedieerde type III-allergie.
Lees verder ›Aantonen van infectie met door middel van microscopie, kweek en/of antistoffen en antigeen.
Lees verder ›De bezinking (BSE) is een screeningsonderzoek bij symptomatische patiënten voor het opsporen van die ziekten, die een acutefasereactie bewerkstelligen of die een verhoging van immunoglobulinen geven. Sequentieel bepaald is de bezinking een parameter om het verloop van deze processen te volgen.
Lees verder ›Inzicht verwerven in de status van de hematopoëse in het beenmerg aan de hand van de cytologische karakteristieken en de verhoudingen tussen de diverse celtypen.
Lees verder ›Meting van vrij thyroxine en thyroxine in serum of plasma.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Bepaling van het antidiuretisch hormoon (ADH) of vasopressine in bloed.
Lees verder ›■ differentiële diagnostiek en controle op beloop en behandeling van lever- en spierziekten
Lees verder ›Bepalen van cholesterol in serum/heparineplasma.
Lees verder ›Bepaling van het iso-enzym CK-MB is lange tijd gebruikt voor de diagnostiek van het hartinfarct (inmiddels vervangen door troponine I of troponine T). Analyse van de CK-iso-enzymen kan worden gebruikt voor de diagnostiek van (onbegrepen) verhoogde creatinekinase (CK)-activiteiten in bloed. Echter, hiervoor kunnen ook andere parameters worden gebruikt: myoglobine (spierafbraak), troponine I/T (hartschade) en S100 (hersenschade). Met de introductie van de genoemde parameters is de bepaling van CK-iso-enzymen niet of nauwelijks meer geïndiceerd.
Lees verder ›Het bevestigen van een foliumzuurtekort als oorzaak van hematologische aandoeningen of het vaststellen van foliumzuurtekort als risicofactor, onder andere bij de vroege ontwikkeling van het ongeboren kind door het meten van de concentratie van foliumzuur in het bloed. Deze is echter niet volledig representatief voor de werking van foliumzuur in de weefsels. In een grijs gebied tussen ruime aanwezigheid en ernstig tekort geeft de concentratie in het bloed geen eenduidig antwoord op de vraag of er in de weefsels zelf een tekort bestaat. De concentratie homocysteïne in het bloed kan daarover beter uitsluitsel geven (zie Homocysteïnetest).
Lees verder ›Met de metopirontest kan men een inschatting maken van stoornissen in de terugkoppeling van cortisol op het hypothalamus-hypofysesysteem.
Lees verder ›Het doel is de meting van de concentratie van adiponectine in verband met mogelijke stoornissen bij obesitas, atherosclerose, diabetes mellitus type 2.
Lees verder ›Vaststellen van de aan- of afwezigheid van anti-neutrofiel cytoplasma-antistoffen (ANCA) en van de specificiteit van de ANCA (in het kader van vasculitis: vooral gericht tegen proteïnase-3/PR3 of tegen myeloperoxidase/MPO). Kwantitatieve bepaling van ANCA-spiegels bij diagnostiek en ter evaluatie van therapie en beloop van ziekte bij patiënten met systemische vasculitis.
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op myasthenia gravis (MG).
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op auto-immuunadrenalitis (ziekte van Addison, bijnierschorsdeficiëntie).
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op reumatoïde artritis (RA).
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op immuungemedieerde polyneuropathie.
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op auto-immune blaarvormende aandoeningen, zoals pemphigus en pemfigoïd (verouderde naam: parapemphigus).
Lees verder ›Differentiële diagnostiek van diabetes mellitus.
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op pernicieuze anemie.
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op myasthenia gravis (MG), bij afwezigheid van antistoffen tegen acetylcholinereceptoren (AChR).
Lees verder ›Lees verder ›
Vaststellen van een verhoogde kans op (long)oedeem.
Lees verder ›Evaluatie van de activiteit van het renine-angiotensine-aldosteronsysteem (RAAS).
Lees verder ›Het detecteren van alloantistoffen tegen trombocytspecifieke antigenen (humane plaatjesantigenen, HPA).
Lees verder ›Bepaling van de activiteit van γ-glutamyltransferase (γGT) bij verdenking op lever- en galwegaandoeningen en verdenking op alcoholabusus.
Lees verder ›Het beoordelen van de groeihormoonstatus bij verdenking van zowel groeihormoondeficiëntie als acromegalie en het beoordelen van het effect van groeihormoontherapie.
Lees verder ›is een langzaam groeiende aerobe, gramnegatieve bacterie met bijzondere groei-eisen. Voor de kweek zijn speciale voedingsbodems vereist met actieve koolstof, cysteïne en andere speciale ingrediënten. Hierdoor heeft het tot 1976 geduurd voordat de bacterie voor het eerst in kweek gebracht werd na een uitbraak van pneumonie bij een bijeenkomst van Amerikaanse veteranen in Philadelphia. Van zijn vijftien serotypen bekend; behalve zijn er nog zo’n veertig andere -soorten bekend.
Lees verder ›Inzicht verkrijgen in de functie van de nieren door het gelijktijdig of afzonderlijk meten van ureum in serum(plasma) en urine en de berekening van de ureumklaring. Daarnaast hebben de metingen afzonderlijk of gecombineerd tot doel het vervolgen van (chronische) stoornissen van de nierfunctie alsook van het effect van de behandeling daarvan; in geval van nierdialyse, het regelen van de dialysedosis en het betrouwbaar schatten van eiwitinname.
Lees verder ›Uitsluiten of bevestigen van een ceruloplasminetekort, deels in aanvulling op de bepaling van koper.
Lees verder ›Aantonen van cryptokokken met kweek en serologie.
Lees verder ›Het bepalen van koper in serum of urine bij de diagnostiek en de behandeling van kopertekort of koperstapeling.
Lees verder ›Aantonen en/of uitsluiten van vitamine B-deficiëntie.
Lees verder ›Bepalen van de ABO (A, B, O)-bloedgroep (schrijfwijze letter ‘O’ maar in spreektaal aangegeven als ‘nul’) en antistoffen tegen deze bloedgroepen.
Lees verder ›Lees verder ›
Onderzoek naar familiaire trombofilie.
Lees verder ›Giardiasis wordt veroorzaakt door de eencellige darmparasiet () , die ook wel of wordt genoemd.
Lees verder ›Onderzoek van de omzetting van fibrinogeen en de fibrinepolymerisatie.
Lees verder ›Het meten van de reservecapaciteit van de hypofyse, dan wel de bijnier voor ACTH- of cortisolproductie.
Lees verder ›is een rondworm () en wordt gerekend tot de groep van grondnematoden.
Lees verder ›Het opsporen van irregulaire antistoffen tegen erytrocyten, i.e. antistoffen tegen andere bloedgroepen dan die in het ABO-systeem.
Lees verder ›Onderzoek van liquor cerebrospinalis bij neurologische vraagstellingen.
Lees verder ›Aantonen en/of uitsluiten van deficiëntie van vitamine C (L-ascorbinezuur).
Lees verder ›Onderzoek naar de vitamine D-status.
Lees verder ›Het vaststellen van een gestoorde nierfunctie, waarbij er te veel albumine wordt uitgescheiden in de urine.
Lees verder ›De directe antiglobulinetest (DAT) is gericht op het aantonen van antistoffen en/of complementfactoren die in vivo zijn gebonden aan de erytrocyten van de patiënt. De indirecte antiglobulinetest (IAT) is gericht op het aantonen van antistoffen gericht tegen erytrocyten in het serum of plasma van de patiënt. Vroeger werd de antiglobulinetest ook wel Coombs-test genoemd, naar de onderzoeker Dr. Coombs die deze test bedacht, zo bestaat de directe en indirecte Coombs-test.
Lees verder ›Vaststellen van de aan- of afwezigheid van antinucleaire antistoffen (ANA), het eventueel kwantificeren van de hoeveelheid ervan en het nader vaststellen van de specificiteit van de ANA. Diagnostiek bij verdenking op gegeneraliseerde auto-immuunziekten.
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op antifosfolipidensyndroom (APS).
Lees verder ›Differentiële diagnostiek van diabetes mellitus.
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op primaire biliaire cholangitis, voorheen cirrose (PBC).
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op auto-immuunhepatitis (AIH).
Lees verder ›Bepaling van verhoogd bilirubinegehalte.
Lees verder ›BK (de initialen van de eerste patiënt) virus- en JC-virus zijn DNA-virussen. Deze polyomavirussen behoren met de papillomavirussen tot de familie van de .
Lees verder ›Evaluatie van de pancreasrestfunctie ten aanzien van insulineproductie en eventuele bevestiging van overmaat aan exogeen insuline als oorzaak voor hypoglykemie.
Lees verder ›Bepaling van galzuren in plasma/serum als gevoelige merker voor zwangerschapscholestase, leveraandoeningen en stoornissen in het galzuurmetabolisme.
Lees verder ›Lees verder ›
Bepaling van catecholaminen of de basische en zure metabolieten voor de diagnostiek van catecholamine-producerende tumoren.
Lees verder ›Onderzoek naar de samenstelling van de verkregen urinewegsteen in het kader van het ophelderen van de oorzaak van het ontstaan, en het zo nodig instellen van therapie.
Lees verder ›Het aantonen van autoantistoffen tegen trombocyten.
Lees verder ›Lees verder ›
Uitsluiten van hartfalen of een cardiale oorzaak van (acute) dyspneu.
Lees verder ›Bepaling van totaaleiwit in serum/plasma.
Lees verder ›Hepatitis E-virus (HEV) is een RNA-virus met fecaal-orale transmissie.
Lees verder ›Bepaling van serumgehalte oestradiol.
Lees verder ›Bepaling van een tekort aan proteïne C.
Lees verder ›Het bepalen van het purine- en pyrimidinemetaboliet profiel in lichaamsvloeistoffen.
Lees verder ›Vaststellen triglyceridenconcentratie in serum of plasma.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Diagnostiek bij verdenking neuromyelitis optica (spectrumziekte), middels het vaststellen van de aan- of afwezigheid van antistoffen tegen aquaporine-4 (AQP4) en myeline-oligodendrocyt glycoproteïne (MOG).
Lees verder ›Lees verder ›
Bepaling van calcitonine (CT), veelal in combinatie met een stimuleringstest.
Lees verder ›Lees verder ›
Diagnostiek bij verdenking op cryoglobulinemie.
Lees verder ›Bepaling van fructose in serum, plasma of urine.
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking allergeenspecifiek IgE-gemedieerde type I-allergie.
Lees verder ›Controle van behandeling met orale anticoagulantia (vitamine K-antagonisten).
Lees verder ›Lees verder ›
Onderzoek van de exocriene pancreasfunctie.
Lees verder ›Bepalen van lymfocytenactiviteit, met name T-lymfocyten.
Lees verder ›Meting van thyroxinebindend globuline (TBG) in serum of plasma.
Lees verder ›Het bepalen van de trombocytenfunctie door trombocyten te aggregeren onder invloed van verschillende agonisten.
Lees verder ›Bepalen van VIP in het plasma voor de diagnose en follow-up van VIP-producerende neuro-endocriene tumoren.
Lees verder ›Zikavirus is een enkelstrengs RNA-virus, lid van het genus familie van . Het is een is een ‘arthropod borne’-virus (arbovirus) dat het meest gerelateerd is aan de virussen die dengue, St. Louis-encefalitis, West-Nijl-koorts en Japanse encefalitis veroorzaken.
Lees verder ›Antimulleriaans hormoon wordt door de testikels en de ovaria in wisselende hoeveelheden geproduceerd passend bij geslacht en leeftijd.
Lees verder ›Lees verder ›
Bepalen van de volumefractie van de erytrocyten in bloed.
Lees verder ›Onderzoek bij verdenking op afwijkingen aan of ziekten van de nieren en de urinewegen.
Lees verder ›Bevestiging van verdenking op een verhoogde viscositeit
Lees verder ›Lees verder ›
Follow-up bij neuro-endocriene tumoren.
Lees verder ›Het meten van de complementactiviteit om de betrokkenheid van het complementsysteem bij ziekte vast te stellen.
Lees verder ›Cytomegalovirus is een humaan DNA-virus. Het is een β-herpesvirus en hoort tot de familie van de .
Lees verder ›Het aantonen van trombusvorming en/of afbraak van fibrine door plasmine.
Lees verder ›Bepalen van haptoglobineconcentratie in serum of plasma bij verdenking op intravasale hemolyse.
Lees verder ›Met deze screeningstest wordt de kans op een afwijking in het DNA van de foetus en op het voorkomen op trisomie onderzocht.
Lees verder ›Het opsporen van een zinkdeficiëntie.
Lees verder ›1 Algemene inleiding
Lees verder ›Onderzoek van de intrinsieke en gemeenschappelijke routes van het stollingssysteem.
Lees verder ›Lees verder ›
De activiteitsbepaling van alkalische fosfatase (AF) wordt gebruikt bij de diagnostiek en de follow-up van leveraandoeningen en botziekten.
Lees verder ›Vaststellen van de hoogte van de activiteit van het totaal amylase (zowel pancreas- als speekselamylase) in plasma, serum en urine.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Lees verder ›
Bepalen van de antitrombineactiviteit in plasma bij de diagnostiek van erfelijke tromboseneiging, leversynthesestoornis, diffuse intravasale stolling en verbruikscoagulopathie.
Lees verder ›Lees verder ›
Botmerkers worden in het bloed en de urine gemeten om afwijkingen in het botmetabolisme vast te stellen, waarbij een evenwicht tussen aanmaak en afbraak aanwezig hoort te zijn. Botmarkermetingen zijn geschikt als follow-up van osteoporosetherapie.
Lees verder ›Vaststellen of uitsluiten van een ontregeling van de calciumhomeostase. Vervolgen van de behandeling van hyper- of hypocalciëmie.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Er zijn verschillende enzymen die cholinesterase worden genoemd: acetylcholine-esterase en pseudocholinesterase. Acetylcholine-esterase is het enzym dat de afbraak van acetylcholine in de synapsspleet verzorgt.
Lees verder ›Aantonen van (Californië) en/of (overige gebieden) met kweek, microscopie en serologie.
Lees verder ›Lees verder ›
Bevestiging van verdenking op over- dan wel onderproductie van cortisol.
Lees verder ›Diagnostiek en follow-up van niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC)
Lees verder ›Bepaling van de darmhormonen om hun invloed op het metabolisme en de regulering ervan na te gaan.
Lees verder ›is een platworm () behorende tot de groep van lintwormen (). Echinokokkose is een zoönose. De meeste humane infecties worden veroorzaakt door waarbij de hond de voornaamste eindgastheer is en het schaap de belangrijkste tussengastheer. De andere voor de mens belangrijke soort is , waarbij de vos de voornaamste eindgastheer is.
Lees verder ›Het bepalen van de karakteristieken van de erytrocytenpopulatie.
Lees verder ›Vaststellen tumormarker voor longcarcinoom en bepaalde endocriene tumoren.
Lees verder ›Bepaling van prealbumine werd gebruikt ter evaluatie van de eiwitvoedingsstatus. Naar huidige inzichten is prealbumine daar niet geschikt voor. Prealbumine kan een prognostische waarde hebben bij verschillende ziekten.
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op reumatoïde artritis (RA).
Lees verder ›Merker voor de follow-up van patiënten met maligne melanoom en marker voor cerebrale schade.
Lees verder ›Onderzoek naar de stolfactoractiviteit van specifieke stolfactoren van het stollingssysteem.
Lees verder ›is een rondworm () en wordt gerekend tot de groep van grondnematoden.
Lees verder ›De suikerabsorptietest wordt gebruikt voor het onderzoek van de darmdoorlaatbaarheid bij enteropathie en ontstekingsprocessen van de darmwand. Door meting van de mate van diffusie door de darmwand van twee niet-absorbeerbare suikers van verschillende molecuulgrootte kan een indruk worden gekregen van de barrièrefunctie en het oppervlak van de darmwand.
Lees verder ›Bepaling van de activiteit en de eiwitconcentratie van de von Willebrand-factor (vWF).
Lees verder ›Diagnostiek bij verdenking op actieve coeliakie.
Lees verder ›Lees verder ›
Bepaling van de activiteit van laagmoleculairgewichtheparine (LMWH) of pentasacharide ter controle van antitrombotische behandeling. In specifieke gevallen kan de anti-Xa-bepaling worden gebruikt voor het vaststellen van de therapeutische range van ongefractioneerd heparine op basis van de aPTT. Tevens kan de anti-Xa-methode gebruikt worden voor monitoring van directe Xa-remmers als rivaroxaban, apixaban en edoxaban.
Lees verder ›Lees verder ›
Lees verder ›
Meting van dehydro-epiandrosteronsulfaat (DHEA-S).
Lees verder ›Meting van verhoogde of verlaagde gastrineproductie.
Lees verder ›Controle van de lithiumspiegel gedurende therapie met lithium.
Lees verder ›Lysozym in serum of urine wordt gebruikt om de toe- of afname van sarcoïdose te volgen.
Lees verder ›Bepaling van concentraties van monoklonale therapeutica () en/of aantonen van antistoffen tegen deze therapeutische antistoffen in serum. De immunogeniciteit bij deze therapeutica wordt ook wel (ADA) genoemd.
Lees verder ›Screeningsonderzoek van de extrinsieke en gemeenschappelijke routes van het stollingssysteem.
Lees verder ›is een platworm (), behorende tot de groep van lintwormen (). Zoals de naam suggereert is het een lintvormige, platte worm die bestaat uit een kop (scolex) met daarachter segmenten (proglottiden), waarin de eieren rijpen en die achter aan de worm loslaten. Deze proglottiden zijn plat en rechthoekig en in principe iets kleiner en minder beweeglijk dan die van . De mens is de hoofdgastheer (worm leeft in de darm) en het varken de tussengastheer (worm kapselt zich in spierweefsel in). Besmetting treedt op door het consumeren van onvoldoende verhit varkensvlees van besmette varkens. In tegenstelling tot kan bij de mens tevens tussengastheer zijn. Dit gebeurt bij orale opname van de -eieren of de rijpe proglottiden. Hierbij ontstaan cysticerci (blaaswormen) op verschillende plaatsen in het lichaam, zoals in de spieren, de subcutis, de ogen en de hersenen. In de hersenen kan dit tot ernstige neurologische verschijnselen leiden, aangeduid als neurocysticercose. Ook enkele andere (zeer zeldzame) lintwormsoorten kunnen cysticercose geven, alleen niet . Zie ook figuur 1 bij .
Lees verder ›Aantonen en/of uitsluiten van deficiëntie van vitamine B (riboflavine, E101).
Lees verder ›Het bevestigen van een vitaminetekort als vermoedelijke oorzaak van neurologische en hematologische aandoeningen door het meten van de concentraties van vitamine B en/of foliumzuur in het bloed. Voor beide vitamines geldt dat er een grijs gebied tussen voldoende aanwezigheid en ernstig tekort in het bloed bestaat waarin de gemeten bloedconcentratie geen eenduidig antwoord geeft op de vraag of in de weefsels zelf een tekort bestaat. Door het meten van de metabolieten homocysteïne en/of methylmalonzuur in plasma c.q. serum kan men daarover uitsluitsel krijgen (zie Homocysteïnetest en Methylmalonzuur (MMA)).
Lees verder ›Aantonen en/of uitsluiten van vitamine K-deficiëntie.
Lees verder ›Het begrip immunofenotypering wordt in de immunologie en hematologie gebruikt voor onderzoek naar het immunofenotype van cellen (veelal leukocyten). Hierbij wordt gebruikgemaakt van (monoklonale) antistoffen die specifiek een bepaald eiwit of suikergroep op de celmembraan of intracellulair herkennen. Veelal wordt gebruikgemaakt van fluorochroom-geconjugeerde antistoffen, waarna de reactiviteit snel en eenvoudig kan worden vastgesteld door de leukocyten (of andere cellen) te analyseren met de flowcytometer. Door meerdere antistoffen gelijktijdig te gebruiken wordt gedetailleerde informatie verkregen over het eiwit-expressieprofiel (ofwel immunofenotype) van de onderzochte cellen.
Lees verder ›