Carpaletunnelsyndroom
ICPC-2: N93; ICD-10: G56.0Dr. Pim Klarenbeek, drs. Sam Thissen, drs. Tobien Schreuder
Begripsomschrijving
Het carpaletunnelsyndroom (CTS) bestaat uit symptomen die het gevolg zijn van compressie (entrapment) van de n. medianus ter hoogte van de carpale tunnel.
Epidemiologie
Het CTS komt tussen de 20 en 80 jaar veel voor met een piek tussen het 40e en het 60e jaar; het wordt vaker bij vrouwen dan bij mannen gezien. Overigens wordt de afwijking lang niet altijd herkend, waardoor exacte prevalentiecijfers niet goed te geven zijn.
Pathofysiologie
Hoewel de pathofysiologie van het carpaletunnelsyndroom nog verre van duidelijk is, spelen zowel een toegenomen druk in de carpale tunnel als microvasculaire schade van de zenuw en veranderingen in het bindweefsel van de nervus medianus een grote rol.
Risicofactoren
Acute:
■