Urineweginfecties bij volwassenen
ICPC-2: U71; ICD-10: N30Prof. dr. Gommert van Koeveringe
Begripsomschrijving
De diagnose bacteriële urineweginfectie wordt gesteld op grond van anamnese en klinisch onderzoek in samenhang met bewijs voor de aanwezigheid van bacteriën (vanaf 104/ml in een midstroomportie of > 102/ml bij blaaspunctie) en leukocyten in de urine. Indien klinische verschijnselen ontbreken, spreekt men van asymptomatische bacteriurie.
Men spreekt van een gecompliceerde urineweginfectie als er sprake is van een van de volgende situaties:
■ mannelijk geslacht
■ zwangerschap
■ afwijkingen van de nieren of urinewegen
■ neurologische blaasstoornissen
■ urinekatheter
■ afweerstoornis
■ diabetes mellitus
Men spreekt over tekenen van weefselinvasie als er sprake is van een van de volgende